Ondanks het grauwe en frisse weer besloot ik zaterdagochtend 22 april op pad te gaan. Degene die mij een beetje kennen weten dat het afstruinen van ‘local patch’ plekjes favoriet is. In het voorjaar is dit vaak een vast rondje lopend vanaf huis via het Duinpark en door het noordelijk deel van Berkheide.
Eenmaal buiten viel het weer toch wel mee. Vol goede moed struinde ik de duinen af. In de Dorendel trof ik en groep van circa 15 Beflijsters. Sommige vogels lieten zich leuk bekijken en een enkeling liet verrassend genoeg voorzichtig een zang horen. Verder trof ik op en rondom de Vrieze Wei een vrouwtje Zwarte Roodstaart en vijf Tapuiten. Geen slechte oogst voor een periode met noordenwind en een veel te lage temperatuur voor de tijd van het jaar.
Ik besloot om via de Valleiweg door te lopen naar de Dichte del, lokaal onder oudgedienden ook nog bekend als de omgeving voormalige trafohuisje. Via het zandpad aan de oostzijde liep ik richting het meer met de muur. Boven op een kleine meidoorn vlak voor me langs het pad zag ik een vogel zitten. Waarschijnlijk een Roodborsttapuit dacht ik. Toen ik mij kijker er op richtte zag ik dat mijn vermoeden klopte maar tegelijk viel mijn oog ook op iets wat leek op een grasmus wat door het vrijstaande bosje scharrelde. Door de begroeiing kon ik er weinig van maken maar toen de vogel er uit vloog ging mijn hart sneller kloppen. De vogel was namelijk vrij compact met een lange staart. Onmiddellijke wist dat het om slechts twee soorten kon gaan en beiden een dwaalgast betrof.
De vogel landde ruim 50 meter verderop in de rand van een groot duindoorncomplex… “Hoe in ga ik in hemelsnaam de vogel terugvinden” schoot door me heen. Vastberaden liep ik met een boog richting de plek waar de vogel was geland. Al vrij snel zag ik onder in de duindoorns iets bewegen. Dit moest de grasmus zijn. Met mijn kijker volgde ik de vogel en toen ik de koptekening – met een rode oogring, roodachtige keel en borst en de witte vlekjes – zag wist ik het zeker: een Provençaalse Grasmus! Ik nam iets meer afstand en ging op de duinhelling zitten met de hoop dat de vogel zich weer liet zien. En met succes! De vogel scharrelde door de duindoorns en een vlier langs het pad. “Eerst zelf goed zien en determinatie rond maken dacht ik”. Met mijn fotocamera volgde ik de vogel en iedere keer dat de vogel een beetje zichtbaar was liet ik de camera ratelen. Daarbij kwam de vogel enkele malen redelijk vrij waardoor ik goed herkenbare foto’s kon maken. Daarna kwam de tam-tam op gang. Eerst de lokale vogelvrienden via de Birdclub Katwijk-app groep, gelijk gevolgd door een Dutch Bird alert. Daarna foto’s bekijken, fotootje uploaden, aanvullende plekinfo versturen en appjes en telefoontjes beantwoorden. Al gauw ben je ruim een kwartier voordat je weer tijd krijgt om naar de vogel te zoeken. De vogel liet zich echter niet meer zien. Ik besloot om op mijn plek te blijven om vanaf dat punt de rand van het complex te kunnen afzoeken. Vrij snel arriveerden Gijs en André. Langzaam gingen we ons verspreiden met de hoop om de vogel ergens in het duindoorncomplex weer te kunnen terugvinden.
Het was rond half twaalf – zo’n twee uur na de ontdekking – toen Geljon Gelling de vogel terugvond in een duindelletje achter ons. Ondanks verwoede pogingen waren het slechts enkele vogelaars die daarna nog een glimp wisten op te vangen. Ondanks intensief zoeken later in de middag en de volgende ochtend werd de vogel helaas niet meer waargenomen.
Ondanks dat de vogel op redelijk korte afstand van ons land broedt, waaronder in het zuiden van Engeland, betrof deze waarneming pas het 11e geval voor Nederland en het eerste geval voor Katwijk. Een overzicht van alle gevallen is te vinden op Dutch Avifauna.
Uit onderzoek in Engeland is bekend dat de Provençaalse Grasmus, zelfs ten tijde van strenge winters, zeer honkvast is. De soort komt hier voor op heidevelden. Sinds enkele strenge winters in het begin van de jaren ’60, toen de populatie was ingestort tot slechts enkele paren, heeft de populatie zich hier langzaam hersteld. Het overgrote deel van de populatie – inmiddels ruim 3000 territoria – bevindt zich langs de zuidkust in de graafschappen Devon en Dorset. De laatste jaren zijn ook territoria gemeld langs de Noordzeekust in Norfolk.
In het veld dacht ik te maken te hebben met een mannetje. De onderdelen van de Katwijkse vogel zijn echter niet dieprood gekleurd, eerder vaal oranjebruin en rommelig, wat er op wijst dat het waarschijnlijk om een vrouwtje gaat. Op de bovendelen is op de foto’s een bruine waas zichtbaar. Dit is kenmerkend voor de Atlantische ondersoort dartfordiensis. Dit is de ondersoort die in Engeland voorkomt.
Interessant leesvoer over de (Atlantische) Provençaalse Grasmus is te vinden in het boek “Catching the Bug” van The Sound Approach. De subtitel van dit boek is ‘a guide to the birds of Poole Harbour’, en de soort van Poole Harbour de Provençaalse Grasmus. Opvallend detail bij het lezen over de Provençaalse Grasmus is dat zowel in dit boek (een aanrader) als het naslagwerk Sylvia warblers (Shirihai et al) wordt gemeld dat de soort vaak optrekt met Roodborsttapuit.
Na jaren struinen in plaats van afwachten op een telpost is het me gelukt om een soort van dit kaliber uit de bosjes te trekken. Jammer dat slechts een enkeling hiervan kon meegenieten. Het zandpad is mij overigens goedgezind: eerder trof ik hier al eens een fraaie Draaihals en in de zomer van 2000 vond ik samen met André van der Plas op exact dezelfde plek als de grasmus een Griel. Een goede motivatie om vaker deze route te pakken!
Arjan van Egmond